Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Geslachtsnaam als derde voornaam kind. Art. 1:4 lid 2 BW

Uitspraak



GERECHTSHOF AMSTERDAM

Nevenzittingsplaats Arnhem

Sector civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.047.813

(zaaknummer rechtbank 263948 / FA RK 09-1399)

beschikking van de familiekamer van 30 maart 2010

inzake

[verzoeker],

wonende te [woonplaats],

verzoeker in hoger beroep, verder te noemen "de vader",

advocaat: mr. J.J. Serrarens te Maastricht,

en

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Utrecht,

zetelend te Utrecht,

verweerder in hoger beroep,

verder te noemen "de ambtenaar van de burgerlijke stand".

Als overige belanghebbende is aangemerkt:

[belanghebbende],

wonende te [woonplaats],

verder te noemen "de moeder".

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Utrecht van 15 juli 2009, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 14 oktober 2009, is de vader in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. De vader verzoekt het hof die beschikking te vernietigen, de ambtenaar van de burgerlijke stand alsnog te gelasten de voornaam Donker toe te voegen aan de voornamen van zijn zoon [A] en de ambtenaar van de burgerlijke stand te veroordelen in de kosten van beide instanties, één en ander, voor zover de wet het toelaat, uitvoerbaar bij voorraad.

2.2 Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 21 december 2009, heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand het verzoek in hoger beroep van de vader bestreden. De ambtenaar van de burgerlijke stand verzoekt het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen.

2.3 De mondelinge behandeling heeft op 25 februari 2010 plaatsgevonden. De vader is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn advocaat. De ambtenaar van de burgerlijke stand is verschenen in de persoon van C.M. Mulder. De moeder is niet verschenen.

2.4 Het hof heeft kennisgenomen van de stukken uit de procedure in eerste aanleg.

3. De vaststaande feiten

3.1 Uit het huwelijk van de vader en de moeder zijn geboren:

- [ B C] Donker [achternaam] (verder te noemen “[B]”), op [datum] 2007, en

- [A D] DOHMEN (verder te noemen “[A]”), op [datum] 2009,

over wie de vader en de moeder gezamenlijk het gezag uitoefenen.

3.2 De vader heeft op 15 januari 2009 aangifte gedaan van de geboorte van [A] en daarbij[A D] Donker opgegeven. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft de voornaam Donker geweigerd en deze weigering vastgelegd in een brief van 22 januari 2009.

3.3 De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft op 20 januari 2009 de geboorteakte van [A] opgemaakt onder nummer 1U0291. Blijkens de geboorteakte heeft de vader verklaard de akte niet te willen ondertekenen.

3.4 Bij verzoekschrift van 5 maart 2009 heeft de vader de rechtbank verzocht om aan de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten de naam ‘Donker’ als derde voornaam van zijn zoon [A] toe te voegen aan diens geboorteakte.

3.5 Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank het verzoek van de vader afgewezen.

4. De motivering van de beslissing

4.1 Ingevolge artikel 1:4 lid 1 BW heeft een ieder de voornamen die hem in zijn geboorteakte zijn gegeven. Ingevolge lid 2 weigert de ambtenaar van de burgerlijke stand voornamen in de geboorteakte op te nemen die ongepast zijn, of overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen, tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn.

4.2 Het hof overweegt allereerst dat de wettekst van artikel 1:4 lid 2 BW op zichzelf duidelijk is: geslachtsnamen komen als voornamen niet in aanmerking, tenzij het tevens gebruikelijke voornamen zijn. Uit de Parlementaire Geschiedenis (Memorie van Antwoord van de Minister van Justitie, in antwoord op opmerkingen van leden van de Tweede Kamer zoals vastgelegd in het Voorlopig Verslag) leidt het hof af dat hier slechts wordt gedoeld op namen die algemeen gebruikelijk zijn als voornamen. Geslachtsnamen die slechts sporadisch voorkomen als voornaam, kunnen dan ook niet worden aangemerkt als gebruikelijk, zeker niet - zo blijkt ook uit voornoemde stukken - als die geslachtsnaam maar binnen één familie voorkomt als voornaam.

4.3 Vast staat dat de naam ‘Donker’ als voornaam slechts sporadisch voorkomt, te weten binnen de familie van de moeder. Ook een kind van haar zuster voert als laatste voornaam ‘Donker’. Weliswaar blijkt uit een door de vader overgelegd afschrift van de website Genlias dat de naam ‘Donker’ ook in de achttiende eeuw als voornaam voorkwam in Nederland, maar dat leidt niet tot het oordeel dat deze naam thans moet worden aangemerkt als algemeen gebruikelijke voornaam. Het hof is dan ook van oordeel dat de naam ‘Donker’ geen gebruikelijke voornaam is, zodat deze als voornaam naar de letter van de wet door de ambtenaar van de burgerlijke stand kon worden geweigerd.

4.4 Naar het hof begrijpt stelt de vader in hoger beroep dat de ambtenaar van de burgerlijke stand willekeurig gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid een voornaam te weigeren.

4.5 Het hof stelt voorop dat niet is gebleken dat op dit punt een voor heel Nederland geldend eenvormig beleid wordt gevoerd of is geformuleerd. De vader heeft onweersproken gesteld dat hij van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente De Bilt, de gemeente waar de ouders woonachtig zijn, heeft vernomen dat achternamen al als gebruikelijke voornaam worden toegelaten wanneer gebleken is dat de naam één keer eerder als voornaam is gebruikt. Iedere gemeente voert dus blijkbaar haar eigen beleid.

Ter mondelinge behandeling heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand verklaard dat in de gemeente Utrecht het beleid wordt gevoerd dat ook geslachtsnamen die slechts sporadisch als voornaam voorkomen, wel worden toegelaten als voornaam, tenzij die naam in de familie tevens als geslachtsnaam voorkomt, zoals in de onderhavige zaak. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft voorts verklaard dat bij [B] niet is onderkend dat ‘Donker’ de geslachtsnaam van de moeder was, zodat het accepteren van die naam als voornaam berust op een ambtelijke fout waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Desgevraagd heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand ten slotte verklaard dat als de geslachtsnaam van de moeder niet ‘Donker’ zou zijn geweest, registratie van de voornaam ‘Donker’ geen probleem was geweest.

4.6 Uit de verklaring van de ambtenaar van de burgerlijke stand volgt dat in de gemeente Utrecht een beleid wordt gevoerd dat erop neerkomt dat in het algemeen soepel wordt omgegaan met de weigeringsgrond uit het tweede lid van artikel 1:4 BW , tenzij de desbetreffende naam ook voorkomt als geslachtsnaam in de familie. De wettekst biedt voor dit onderscheid geen grondslag, zodat het hof zich voor de vraag ziet gesteld of voor dit onderscheid voldoende rechtvaardiging bestaat. Als dit niet het geval is, moet het ervoor worden gehouden dat de in geding zijnde wetsbepaling op willekeurige gronden is tegengeworpen.

4.7 Het hof is van oordeel dat er onvoldoende rechtvaardiging bestaat voor het in de gemeente Utrecht gehanteerde onderscheid. De achtergrond van het in de gemeente gevoerde beleid is blijkbaar om verwarring te voorkomen tussen geslachtsnamen en voornamen. In het Nederlandse systeem kunnen kinderen immers de geslachtsnaam van de vader of de moeder krijgen, en kan onder voorwaarden ook de geslachtsnaam van de moeder aan de eigen geslachtsnaam worden toegevoegd. In deze zin zijn ook bij de totstandkoming van de in geding zijnde bepaling opmerkingen gemaakt vanuit de Tweede Kamer (VV II). Die zijn toen echter door de toenmalige Minister van Justitie verworpen, zo blijkt uit de Memorie van Antwoord, met het argument dat in het Nederlandse systeem de geslachtsnaam niet langs deze weg kan worden gewijzigd. Kennelijk is er bij de totstandkoming van deze bepaling dus van uitgegaan dat de registratie en administratie zodanig zijn ingericht dat op dit punt geen verwarring kan ontstaan, zodat voor het in de gemeente Utrecht gevoerde beleid onvoldoende grond bestaat.

4.8 Het hof is dan ook van oordeel dat de weigering van de ambtenaar van de burgerlijke stand de naam ‘Donker‘ als derde voornaam op te nemen op de enkele grond dat dit tevens de geslachtsnaam van de moeder is, terwijl die voornaam wel zou zijn aanvaard als die naam in de familie niet voorkwam als geslachtsnaam, de rechterlijke toets niet kan doorstaan omdat het bepaalde in artikel 1:4 lid 2 BW op willekeurige gronden wordt tegengeworpen.

Daarom dient dit artikellid in dit geval buiten toepassing te blijven.

5. De slotsom

5.1 Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dient het hof de bestreden beschikking te vernietigen en te beslissen als na te melden.

5.2 Voor een kostenveroordeling oordeelt het hof geen termen aanwezig.

6. De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:

vernietigt de beschikking van de rechtbank Utrecht van 15 juli 2009, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en opnieuw beschikkende:

gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Utrecht de voornamen van [A D] [achternaam], geboren in de gemeente Utrecht op [datum] 2009, te wijzigen in [A D] Donker”;

bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking doet toekomen aan voormelde ambtenaar van de burgerlijke stand;

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mrs. M.A.M. Vaessen, G.J. Rijken en B.M. Mens, bijgestaan door mr. M. van Esveld als griffier, is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door de jongste raadsheer en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 maart 2010.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature